
Voedseltuin
Voedseltuin heeft 1 FTE aan betaalde krachten in dienst, waarvan Tineke van der Burg er één van is. Zij werkt twee dagen per week en zorgt voor alle lopende zaken, zoals de administratie, fondsenwerving en contacten met sponsors. Ze. Verder draait de Voedseltuin Rotterdam volledig op vrijwilligers. “We hebben er nu een stuk of zeventig. De één komt een ochtendje in de week en de ander komt vier ochtenden. Het is een heel divers gezelschap, jong en oud en van diverse afkomst en culturen.”
Opkrabbelen
“Het is een win-win-win-situatie”, zegt Tineke. “We hebben jonge meiden met een burn-out, maar bijvoorbeeld ook mensen met GGZ-problematiek. Je ziet ze weer opkrabbelen en zelfvertrouwen krijgen. Hier zien ze dat ze meer kunnen dan ze denken. Sowieso is het helend om samen lekker in de natuur bezig te zijn. Je leert van de plantjes en van de natuur.”
De Voedseltuin werkt ook samen met Stichting Pluspunt. Die begeleiden mensen met een WMO-indicatie. Bijvoorbeeld na een verslaving of psychische problemen. “Sommigen hebben een dagbesteding in de tuin. Die krijgen extra begeleiding van Stichting Pluspunt.”
Voedselbank
Voedseltuin Rotterdam is in 2010 ontstaan op een stuk braakliggend havengebied van de westkant van Rotterdam: Merwe-Vierhavens. De voormalige fruithaven was verlaten. Het plan was er veel huizen te bouwen. Maar er was hier destijds niet veel meer dan de beruchte prostitutiezone.”
Juist daar opende de eerste Voedselbank van Nederland. “Die had een tekort aan verse groente en de initiatiefnemer, Sjaak Sies, bedacht: ‘Waarom gaan wij hier geen groenten verbouwen. Dichterbij kan niet en verser evenmin. Zo is de Stichting Voedseltuin Rotterdam opgericht. En van de gemeente mochten wij hier aan de slag gaan op een terrein van 7.000 vierante meter.”

We proberen elke dag iets warms op tafel te zetten, zodat iedereen met een goed gevulde maag de deur uit gaat.
Helemaal niets
“Er was toen helemaal niks”, herinnert Tineke, die sinds de start betrokken is, zich. “Een kale vlakte, zonder water en elektra. We hadden alleen een klein, oud stratenmakerskeetje waar we konden schuilen als het regende.”
Na vijf jaar is de tuin op verzoek van de gemeente opnieuw aangelegd. “We gingen van voedseltuin naar voedselpark. We hebben toen ook een eigen gebouwtje neergezet. Van oude containers hebben we een onderkomen gebouwd. Waar we kunnen koken en een eigen toilet hebben. Dat wordt doorgespoeld met regenwater. We hebben een ‘biomeiler’ voor de verwarming: die warmte komt uit een grote houtsnipperhoop. We hebben niet alleen groenten en plantjes, maar doen ook op allerlei andere terreinen aan duurzaamheid.”
“Van wat overblijft, koken we voor onze vrijwilligers. We proberen elke dag iets warms op tafel te zetten, zodat iedereen met een goed gevulde maag de deur uit gaat.”
De oogst wordt niet verkocht. Er is dus ook geen omzet. Maar er zijn wel kosten. “Hoe we dat doen? Onze inkomsten bestaan uit sponsoring. Een aantal bedrijven steunt ons. In ruil krijgen ze bijvoorbeeld een bedrijfsuitje: komen ze met het personeel helpen. We krijgen ook nog wat subsidie van de gemeente en er zijn particuliere donateurs. Je kunt vriend worden van de tuin. Dan benoemen we je tot ‘Toffe Peer’, ‘Appeltje voor de Dorst’ of ‘Kers op de Taart’.”
Als de Kerstactie van Ami een donatie oplevert, wat kunnen jullie daarmee doen?
“Zoals ik zei hebben we van oude containers een onderkomen gebouwd. Ook de keuken bestaat uit tweedehands onderdelen. Die zijn inmiddels echt op. Als we staan af te wassen word je helemaal zeiknat. Net als de vloer, en daardoor gaat het hout rotten. Die keuken is aan vervanging toe; zo’n donatie zou een zeer welkome bijdrage zijn.”
